Berichten

Wilhelminapark blog: Bronsttijd, bokken en burlen

GROU – De bronsttijd is het jaarlijks terugkerende herfstfeestje voor hertenbokken; het is paartijd. Een hertenbok begint al vroeg met de voorbereidingen voor de bronst, vrouwen versieren is natuurlijk een heel project.

Metamorfose
In mei werpt de hertenbok zijn oude, versleten gewei af. Meteen daarna begint zijn nieuwe gewei te groeien. Wie geduld heeft, kan het bijna zien gebeuren; het gewei van een damhert wordt elke dag ongeveer een halve centimeter langer. Na zo’n honderd dagen is het uitgegroeid.
De bok wacht nog even tot de eerste blaadjes van de bomen vallen en begint aan de volgende metamorfose. Hij krijgt een ruige wintervacht waarop die leuke stipjes niet meer zo goed te zien zijn. Als het dan echt zover is, trekt hij zijn buik in, zodat zijn gespierde borst meer opvalt en hij er ‘stoer’ en groot uit gaat zien.

Schijngevecht
Als de bok zijn uiterlijk op orde heeft, is hij klaar voor het publiek. Door te burlen (een soort brullend boeren) laat hij weten dat hij aanwezig is. Maar niet alleen de vrouwtjes zien hem staan, ook zijn rivalen weten hem nu te vinden. En dat leidt vaak tot een schijngevechtje.
Echt waar, die geweien zijn eigenlijk voor de show. Een hert met een klein gewei laat het wel uit zijn kop om te vechten met een grotere, sterkere bok. En als twee gelijkwaardige bokken elkaar ontmoeten, komen ze na een beetje duwen en trekken ook al snel tot een overeenkomst wie de baas is. Ze zullen tijdens de strijd niet op elkaars kwetsbare flanken richten. Om het naar mensengedrag te vertalen; het is een wedstrijdje armpje drukken.

Onvoorspelbaar
Toch is de bronsttijd niet ongevaarlijk. Onder invloed van hormonen kunnen herten soms onvoorspelbaar reageren. Daarbij kunnen ze per ongeluk een ander verwonden met de scherpe punten van het gewei. Ze hebben weinig oog voor hun omgeving en zijn zo gefocust op hun doel dat ze vaak niet meer eten en nauwelijks drinken.
De dieren zijn in deze tijd gebaat bij zoveel mogelijk rust. In het park betekent dat bijvoorbeeld dat verzorgers minder klussen doen op het veld en voldoende afstand houden tot de herten. In buitengebieden kun je te maken hebben met plotseling overstekende dieren en in de natuurgebieden kun je maar beter op veilige afstand van de dieren blijven.

Ongeveer 230 dagen later blijkt het allemaal de moeite waard te zijn geweest; in de zomer lopen er weer kleine bambi’s in de kudde.